CO2-prestatieladder versie 4.0: wat verandert er voor organisaties?
De nieuwe versie van het Handboek CO₂-Prestatieladder (4.0) is uit, en dat betekent een verandering voor veel organisaties. In deze blog bespreken we de belangrijkste veranderingen in Handboek 4.0, wat de nieuwe structuur betekent voor certificaathouders, de rol van het klimaattransitieplan en ketensamenwerking, en tot slot de praktische stappen ter voorbereiding op de aanpassingen.
De CO₂-Prestatieladder is een veelgebruikt duurzaamheidsinstrument in Nederland. De ladder helpt bedrijven en overheden bij het reduceren van hun CO₂-uitstoot, zowel binnen de eigen organisatie als samen met partners en in de keten. Daarnaast kan de CO₂-Prestatieladder ook worden ingezet als aanbestedingsinstrument. De ladder wordt ontwikkeld en beheerd door Stichting Klimaatvriendelijk Aanbesteden & Ondernemen (SKAO). SKAO ontwikkelt de ladder door zodat deze actueel blijft, stimuleert het gebruik binnen bedrijfsleven en (semi-)overheid, en maakt impact door partijen te verbinden, kennis te delen en een netwerk te vormen.
Inmiddels maken duizenden organisaties gebruik van de ladder om hun emissies in kaart te brengen, reductiedoelen te stellen en duurzaamheid tastbaar te maken in hun bedrijfsvoering en projecten. Maar het klimaatbeleid heeft zich de afgelopen jaren ontwikkeld, met onder meer de invoering van de CSRD. Daarom heeft SKAO versie 4.0 van het Handboek uitgebracht. Versie 4.0 sluit namelijk beter aan op internationale richtlijnen, zoals de klimaatdoelen van het Klimaatakkoord van Parijs en de CSRD. Deze versie markeert een belangrijke stap in de verdere professionalisering van de CO₂-prestatieladder en vraagt organisaties om nog breder en over een langere termijn naar hun impact te kijken. Dit helpt bedrijven niet alleen om aan wetgeving te voldoen, maar biedt ook een praktische leidraad om maximale impact te maken met CO₂-reductiemaatregelen. Aanbestedende diensten kunnen namelijk met de CO₂-prestatieladder gunningvoordeel geven aan bedrijven die actief werk maken van CO₂-reductie. Hoe hoger op de CO₂-prestatieladder, hoe hoger het gunningvoordeel.
Wat is er veranderd in handboek 4.0?
Van niveaus naar treden
De grootste verandering is de nieuwe structuur: de oude vijf niveaus maken plaats voor drie treden. Waar de eerste drie niveaus in versie 3.1 vooral gericht waren op de interne organisatie, worden deze nu samengevoegd tot trede 1. De voormalige niveaus 4 en 5 vallen nu onder trede 2: een verdieping richting ketenaanpak en middellange termijn-ambities. Trede 3 is een nieuwe, zwaardere trede met een duidelijke langetermijnfocus richting 0 uitstoot in 2050; de ambitie van trede 3 ligt hoger dan welk niveau dan ook uit versie 3.1.

Hieronder worden de drie treden verder toegelicht:
- Trede 1 vormt het fundament van de ladder en richt zich op de interne organisatie: het meten en reduceren van scope 1- en 2-emissies. Organisaties formuleren concrete doelen voor energiebesparing en besteden meer aandacht aan CO₂-bewustzijn binnen teams. Elke afdeling wijst sleutelpersonen aan die reductie-initiatieven aanjagen. Nieuw in versie 4.0 is dat ook andere broeikasgassen zoals methaan en lachgas, indien relevant, moeten worden meegenomen in de emissie-inventaris.
- Bij trede 2 verschuift de focus van de eigen organisatie naar de waardeketen. Organisaties voeren een impact- en invloedanalyse uit om te bepalen waar in de keten de meeste emissies optreden en waar zij invloed kunnen uitoefenen. Op basis daarvan wordt een klimaattransitieplan opgesteld met doelen voor de middellange termijn (5–10 jaar). Ook worden een of meer waardeketenanalyses uitgevoerd en relevante partners betrokken. Grote organisaties moeten hun plan twee keer per jaar bespreken met een onafhankelijke deskundige en een ketenpartner.
- De hoogste trede richt zich op de volledige netto-nul-doelstelling in 2050 voor alle scopes. Organisaties ontwikkelen een langetermijnstrategie met concrete, kwantitatieve reductiepaden voor de eigen activiteiten, de keten en waar mogelijk daarbuiten. Trede 3 vraagt dus om een veel bredere blik en diepere integratie van klimaatbeleid in de bedrijfsstrategie. Kleine organisaties (< 250 werknemers) krijgen vrijstellingen: zij hoeven hun plan niet met een deskundige te bespreken of een dragende rol in ketensamenwerking te vervullen.
Een belangrijk uitgangspunt van Handboek 4.0 is dat de grootste CO₂-impact vaak buiten de eigen organisatie ligt. Bedrijven moeten daarom grip krijgen op hun scope 3-emissies. Waar in de vorige versie enkel woon-werkverkeer en zakenreizen moesten worden meegenomen als uitstoot van de eigen keten (scope 3), moeten organisaties voor trede 2 op zoek naar de plekken in de keten waar de meeste uitstoot plaatsvindt als gevolg van activiteiten. In veel gevallen zal dit betekenen dat partijen voor ten minste een deel met de eigen keten aan de slag moet. Trede 3 vraagt dat organisaties met de hele keten aan de slag gaan om in 2050 volledig emissievrij te zijn. Dit vereist dus aanzienlijk meer werk en een hoger ambitieniveau.
Daarnaast moeten organisaties nu samenwerkingsinitiatieven starten om de uitstoot van leveranciers, materiaalproductie, transport en verwerking te verminderen.
Het klimaattransitieplan als centraal instrument
Met handboek 4.0 moeten organisaties die trede 2 of 3 willen halen een klimaattransitieplan ontwikkelen. Dit plan beschrijft hoe de organisatie voor scope 1, 2 en 3 uitstoot klimaatneutraal denkt te worden in uiterlijk 2050. Organisaties stellen daarbij haalbare tussendoelen en maken een plan van aanpak waaruit moet blijken hoe de doelen behaald gaan worden. Handboek 4.0 zet met het klimaattransitieplan in op CO2-reductie op de korte en lange termijn, en wijkt hierin af van het huidige handboek 3.1. Daarin werd nog niet gevraagd om een pad naar 0 uitstoot.
Overgangsregeling
De overgang naar versie 4.0 vraagt behoorlijk wat aanpassingen van zowel certificaathouders, aanbestedende diensten als certificerende instellingen. Om deze transitie zo soepel mogelijk te laten verlopen, is gekozen voor een gefaseerde overgangsregeling naar versie 4.0 van in totaal drie jaar, vanaf het moment dat versie 4.0 op 14 januari 2025 is gepubliceerd. Deze termijn biedt betrokken partijen de tijd om zich te verdiepen in versie 4.0 en te voldoen aan de nieuwe normen. De eerste partij die aan de slag moet met versie 4.0 zijn certificerende instellingen. Zij krijgen de tijd om hun audits klaar te maken voor de 4.0-certificaten. Echter raden wij certificaathouders aan om nu alvast te beginnen met het klaarmaken voor de transitie naar versie 4.0, omdat het veel tijd en inspanning kost om de omschakeling naar trede 2 en 3 te maken.
Wat betekent dit voor organisaties?
De overgang naar Handboek 4.0 betekent voor veel organisaties, waaronder in de infra-, bouw- en installatiesector, een significante verandering in werkwijze. Waar voorheen vooral intern werd gestuurd op energiebesparing en brandstofverbruik, vraagt de nieuwe versie om meer samenwerking, transparantie en langetermijnvisie. De nadruk op ketenemissies betekent dat bedrijven niet langer alleen naar hun eigen prestaties kunnen kijken. Om door te groeien naar trede 2 of 3 moeten zij actief het gesprek aangaan met leveranciers, opdrachtgevers en partners over emissiereductie, circulaire oplossingen en duurzame materialen. Die samenwerking wordt bovendien toetsbaar gemaakt: bedrijven moeten kunnen aantonen hoe ze samen aan reductie werken en welke afspraken daarbij zijn gemaakt. Ook wordt het opstellen van een klimaattransitieplan verplicht (vanaf trede 2) en vormt de kern van de nieuwe systematiek. Ook de rapportage-eisen worden strenger: emissiegegevens, doelen en voortgang moeten traceerbaar en consistent zijn.
Hoewel de overgang inspanning vraagt, biedt Handboek 4.0 juist ook kansen. De nieuwe aanpak sluit beter aan bij de CSRD-rapportage, de groeiende vraag naar CO₂-transparantie in aanbestedingen en de ambitie van opdrachtgevers om klimaatneutraal te werken. Bedrijven die nu al investeren in ketensamenwerking, betrouwbare data en een robuust transitieplan, versterken niet alleen hun certificering maar ook hun strategische positie in de markt door voordelen te krijgen binnen overheidsaanbestedingen.
Stappenplan voor de overstap naar Handboek 4.0
De overgang naar Handboek 4.0 vraagt om een herziening van de huidige aanpak. Veel organisaties weten al waar hun grootste emissiebronnen liggen, maar de nieuwe eisen maken het nodig om die inzichten te actualiseren, verdiepen en strategisch te vertalen. Onderstaande stappen helpen om gestructureerd aan de slag te gaan.
Stap 1: Doe een quickscan: waar staat de organisatie nu?
Begin met een korte interne scan van de huidige situatie. Waar voldoet de organisatie al aan de eisen van Handboek 4.0, en waar zitten de gaten? Denk aan de volledigheid van de emissie-inventaris, de mate waarin scope 3-emissies in beeld zijn en de interne organisatie rond CO₂-beleid. Een quickscan helpt hierbij om prioriteiten te bepalen. Wanneer de organisatie een beter beeld heeft van de huidige situatie, kan worden nagedacht over de ambitie op de nieuwe ladder. Is het haalbaar om trede 2 of 3 te halen, of is dat iets wat gezien de capaciteiten lastig is?
Stap 2: Herzie de (scope 3) emissie-inventaris
Actualiseer vervolgens de emissie-inventaris. Controleer of alle relevante broeikasgassen (niet alleen CO₂, maar bijvoorbeeld ook methaan en lachgas) worden meegenomen en of de gegevens aansluiten bij de nieuwe rapportagevereisten. 2impact heeft bijvoorbeeld al een eerdere blog geschreven over scope 3 emissies.
Stap 3: Werk toe naar een klimaattransitieplan
Het klimaattransitieplan vormt de kern van Handboek 4.0. Hierin worden de ambitities vertaald naar concrete doelen en maatregelen op de middellange en lange termijn. Benoem verantwoordelijkheden, tijdslijnen en indicatoren om voortgang te meten. Betrek bij het opstellen de interne stakeholders. Zo wordt het plan gedragen en uitvoerbaar.
Stap 4: Verbeter monitoring en rapportage
Een robuust systeem voor monitoring en rapportage is essentieel. Richt processen zo in dat data actueel, verifieerbaar en herleidbaar zijn. Daarmee wordt niet alleen aan de eisen van de ladder voldaan, maar wordt ook consistentie met onder andere de CSRD gecreëerd.
Stap 5: Betrek partners en leveranciers
Verduurzaming wordt niet alleen gedaan. Ga in gesprek met ketenpartners over hun rol in emissiereductie, deel kennis en onderzoek gezamenlijke projecten of pilots. Deze samenwerking is niet alleen een vereiste voor hogere treden, maar vaak ook de sleutel tot echte impact en innovatie.
Interesse?
Benieuwd wat de veranderingen in Handboek 4.0 concreet voor je organisatie betekenen? Neem dan contact met ons op via jonah@2impact.nl. Samen kijken we hoe we kunnen ondersteunen bij het maken van de overstap, het versterken van de klimaattransitieplan en het realiseren van concrete CO₂-reductie. Wil je meer weten en in gesprek gaan met andere organisaties over versie 4.0? Meld je dan aan voor onze Lunch & Learn over de CO₂-prestatieladder.
Bezoek ook onze Klimaat & Natuur-pagina om onze verwante diensten te lezen.